Instructies voor het correct invullen van de vragenlijst

Kies uit de vier beschrijvingen telkens de beschrijving die het beste bij jou past met een "+" en de de beschrijving die het minst bij jou past met een "-". Dit betekent dat twee beschrijvingen geen waardering van jou krijgen, dus geen "+" of "-" krijgen. Als je het niet meteen weet, ga dan op je gevoel af en vink het woord of de zin die je het meest aanspreekt aan met een + (helemaal links) en het woord of de zin die je het minste aanspreekt met een - (tweede knop).

Hieronder volgen twee voorbeelden:

  Welke van de vier vruchten vind jij het lekkerst? Geef dit aan met een plus (+)
Welke van de vier vruchten vind jij het minst lekker? Geef dit aan met een min (-)
voorbeeld 1.   + -    appel
+ -    peer
+ -    sinaasappel
+ -    perzik

In dit voorbeeld heb je aangegeven dat je van de vier vruchten de appel het lekkerst vindt en de sinaasappel het minst lekker.

 

Bij spelletjes wil je graag …

Geef de belangrijkste reden om mee te doen aan spelletjes aan met een plus (+) en de minst belangrijke reden met een min (-)

voorbeeld 2.   + -    meedoen
+ -    winnen
+ -    plezier hebben
+ -    andere mensen leren kennen

In dit voorbeeld heb je aangegeven dat je aan spelletjes meedoet omdat je op de eerste plaats wilt winnen. Van de vier mogelijkheden vind je de laatste keuzemogelijkheid het minst belangrijk, dat is andere mensen leren kennen.